Een zilveren gesp bestaat altijd uit één stuk met daaraan een beweegbaar verbonden dubbele beugel. Bij de Nederlandse klederdracht werden drie soorten gespen gedragen: schoengespen, kuitgespen en ceintuurgespen. Vele zilveren gespen hebben een stalen binnenwerk.
Schoenen met zilveren zogenaamde 'stuivertjes' schoengespen, foto Hans van Beelen, Collectie het Nederlands Openluchtmuseum
Zilveren schoengespen kwamen in het laatste kwart van de zeventiende eeuw algemeen in gebruik. De zeventiende eeuwse schoengesp werd aan de bovenzijde van de schoen met twee schoenriemen vastgezet. Later werden de zilveren gespen steeds meer als versiering gedragen. In de stadsmode werden er in de 19e eeuw steeds meer veters gebruikt.
Zilveren ceintuurgespen komen voor vanaf de 18e eeuw. Deze gespen werden vaak gemaakt in de stijl van de heersende stadse model wat een mooi tijdsbeeld oplevert en ze voor verzamelaars heel aantrekkelijk maakt.
Meisjesschoen van Marken, 1943 met zilveren schoengespjes, Collectie het Nederlands Openluchtmuseum
Zilveren kuitgespen werden door mannen gedragen onderaan het buitenbeen van een kniebroek. Zo werden de broekspijpen vast gezet. Kuitgespen zijn kleiner dan schoengespen. Omdat er ook kleine schoengespen zijn gemaakt, waarschijnlijk voor kinderen en/of meisjes, is het onderscheiden van de twee wel eens lastig.
Bekijk ook de collectie van Zilver.nl: