Tijgeroog is een geelbruine tot bruine kwartsvariant met een streperig en ondoorschijnend oppervlak, dat doet denken aan het oog van een tijger. De steensoort wordt onder andere gevonden in Afrika, India, Mexico, Californië en Australië. De kwarts ontstaat door de verkiezeling van crocidoliet, een specifiek type van donkerblauwe asbestvezel. Tijdens dit proces worden de strepen van het tijgeroog (haarachtige kristallen) ingesloten in de steen.
De gouden glans ontstaat door de oxidatie van de asbestvezels, die zo limonietvezels worden. Uiteindelijk bestaat tijgeroog zo voornamelijk uit siliciumdioxide (SiO2) en wordt de kwarts voornamelijk gekleurd door ijzeroxide.
Als tijgeroog zijn naam dankt aan zijn gelijkenis met het oog van een tijger, dan speelt daarbij vooral de lichtreflectie een cruciale rol. Men spreekt van het kattenoog-effect of de chatoyance, een spleetvormig lichteffect in zogenaamd "chatoyante" edelstenen. Dit effect komt het best tot uiting eens de steen bol geslepen wordt ("cabochon"). Op basis van de uiteindelijke hoofdkleur worden vervolgens verschillende namen aan de steen gegeven: het rode Kattenoog, het blauwe Valkenoog en het gele (goudgele, goudbruine) Tijgeroog.
Veelvoorkomende bronnen van tijgeroog zijn Australië, Birma, India, Namibië, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, Brazilië, Canada, China, Korea en Spanje. Deze ruwe stenen worden dus meestal cabochon geslepen om hun chatoyance te benadrukken. Rode stenen krijgen hiervoor een zachte warmtebehandeling. Donkere stenen worden verlicht en behandeld met salpeterzuur om de kleur te verbeteren.
Naast het "zuivere" tijgeroog verschijnt tijgeroog ook nog in tijgerijzer, een veranderlijk gesteente opgebouwd uit tijgeroog, rode jaspis en zwart hematiet. De golvende, contrasterende kleur- en glansbanden zorgen hier voor een aantrekkelijk motief en worden dan ook vaak gebruikt voor het maken van sieraden en decoratieve stukken. Deze steen wordt daarbij vooral gewonnen in Zuid-Afrika en West-Australië.
Bekijk ook onze collectie: