Willem I, voluit Willem Frederik van Oranje-Nassau (24 augustus 1772 - 12 december 1843), was een Prins van Oranje, de eerste koning van Nederland en groothertog van Luxemburg. Hij bestuurt het Vorstendom Nassau-Oranje-Fulda van 1803 tot 1806 en het Vorstendom Oranje-Nassau (1806, 1813/15). In 1813 roept hij zichzelf uit tot Soevereine Prins van de Verenigde Nederlanden en op 16 maart 1815 tot koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Na 1839 wordt hij ook nog hertog van Limburg en bij zijn troonsafstand in 1840 wordt hij koning Willem Frederick, graaf van Nassau.
De ouders van Willem I zijn de laatste stadhouders van de Nederlandse Republiek: Willem V, Prins van Oranje, en zijn vrouw, Wilhelmina van Pruisen. Zij vluchten in 1795 naar Engeland voor de Franse troepen. De erfprins, de latere Koning Willem I, brengt de juwelen van stadhouders ook naar Engeland. De stadhouderlijke familie leeft in Londen onder moeilijke financiële omstandigheden waardoor ze genoodzaakt zijn om vele sieraden te verkopen.
Tot 1806 is Willem formeel dan ook Willem VI, Prins van Oranje-Nassau. Hij trouwt in Berlijn op 1 oktober 1791 met zijn nicht, Frederica Louisa Wilhelmina van Pruisen, de dochter van koning Frederik Willem II van Pruisen. Na haar dood in 1837 trouwt Willem gravin Henriette d'Oultremont de Wégimont en creëert in 1841 voor haar de titel gravin van Nassau.
Willem I blijft vooral bekend door zijn rol in het herstel van Nederland, na de versnippering van de Verenigde Provincies in de Bataafse Republiek. Sinds de Bataafse Revolutie van Amsterdam leeft Willem in ballingschap. In 1813 woont hij in Pruisen. In maart van dat jaar heeft hij een ontmoeting met tsaar Alexander I van Rusland, die hem steun verleent in zijn streven om de Nederlandse dynastie te herstellen. De Britse goedkeuring volgt.
In oktober 1813 is het moment van glorie aangebroken. De bekende Franse heerser Napoleon Bonaparte lijdt dan een belangrijke nederlaag in Leipzig. De Franse troepen trekken zich massaal terug en laten zo een machtsvacuüm achter in de Nederlanden, die sinds 1810 deel uitmaken van Napoleons rijk. Een aantal prominente Orangisten en Patriotten grijpt de gelegenheid aan om een voorlopige regering (het zogenaamde Driemanschap of Triumviraat) te installeren (november 1813). Hoewel een aanzienlijke regeringsfractie een kleine 20 jaar eerder vader Willem V nog heeft verdreven, wordt er toch naar zijn zoon gekeken als leider van de nieuwe staat. Men schat meer bepaald in dat het op langere termijn beter is wanneer Willem I door de Nederlanders zelf in zijn macht wordt hersteld; eerder dan dat dat ten lange leste toch wordt opgelegd door de Europese grootmachten van het moment. De vreugde voor het vertrek van de Fransen en de economische puinhoop die ze achterlaten creëren bij het Nederlandse volk bovendien de bereidheid om de prins te verwelkomen.
Op 30 november 1813 vertrekt Willem zo om te landen op het strand van Scheveningen, waar hij 18 jaar eerder is weggevlucht. Op 6 december biedt de regering hem de titel van koning aan, die Willem weigert ten voordele van de zelfbedachte titel Soevereine Prins van Nederland. De inwijding vindt plaats in de Nieuwe Kerk van Amsterdam, op 30 maart 1814. Willem werkt een nieuwe grondwet uit waarin hij haast absolute bestuursbevoegdheden krijgt.
Inhuldiging van koning Willem I als soeverein vorst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, Bron Wikipedia
Tijdens de kroning in Amsterdam was er geen kroon beschikbaar maar toen hij in Brussel werd ingehuldigd waren er een nieuwe kroon en andere koninklijke attributen aanwezig. De kroon was gesmeed uit verguld koper en hij was versierd met namaakparels en op gekleurd glas gezette stenen.
Privé foto.
Ondertussen werken de Geallieerde Machten van Europa een geheim plan uit, de zogenaamde 8 Artikelen van Londen. Hiermee moeten de Nederlanden verenigd worden in 1 koninkrijk, om zo een buffer te vormen tegen de Franse veroveringsdrang. Zo wordt Willem in augustus 1814 ook nog Gouverneur Generaal van de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik (ongeveer het huidige België). Via landruil wordt hij verder nog groothertog van Luxemburg.
Met deze laatste titel weet Willem de 3 eeuwen oude droom van zijn familie, de vereniging van de Lage Landen, te verwezenlijken. De uitroeping van het koninkrijk Nederland vindt plaats op 16 maart 1815, onder druk van Napoleon Bonaparte, die weet te ontsnappen uit ballingschap. Willems zoon, Willem II, strijdt als commandant in Waterloo om de kleine generaal opnieuw in ballingschap te krijgen. In de nieuwe grondwet verschijnen ruime, koninklijke bevoegdheden en wordt Willem I erfelijk heerser van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De officiële proclamatie volgt op 16 maart 1815, op het Congres van Wenen.
Uiteindelijk zal Willems glorietijd zo nog een 15-tal jaren duren. In 1830 krijgt zijn Verenigd Koninkrijk echter een knauw door de afscheuring van België (de Zuidelijke Provincies). In 1840 leidt dit aanslepend conflict ook tot tal van grondwetswijzigingen, waarin de extreem conservatieve Willem zich moeilijk kan vinden. Hoewel het koninklijk gezag hier nog steeds niet gecontroleerd wordt door het parlement, worden de prerogatieven nu wel gestuurd door ministers en bestaat er plots zoiets als ministeriële verantwoordelijkheid. Samen met zijn voornemen om de Belgische (en rooms-katholieke) Henrietta d'Oultremont te trouwen, doen de omstandigheden Willem I besluiten om troonsafstand te doen. Dat gebeurt op 7 oktober 1840, met opvolging van zijn oudste zoon, koning Willem II. In 1843 sterft Willem I in Berlijn, op 71-jarige leeftijd.
Als de Oranjes in 1795 het land moeten verlaten hebben ze in de jaren van ballingschap geen vaste bron van inkomsten. Veel van het kostbare zilverwerk wordt dan verkocht, versmolten en omgezet in contant geld. Bij hun terugkeer in 1813 is er vrijwel niets meer van het familiebezit over. De aanvaarding van het koningschap door Willem I in 1815 brengt weer de behoefte aan veel zilverwerk met zich mee, zodat er weer op passende wijze gaste ontvangen konden worden en diners gegeven.
Zolang het Koninkrijk der Nederlanden nog een eenheid vormt, resideert het hof afwisselend tussen hofstad Den Haag en Brussel. Het benodigde zilverwerk bestelt Koning Willem I veelal bij Dutalis in Brussel, in Amsterdam en bij enkele Haagse zilversmeden. Om het familiezilver in omvang te laten toenemen, krijgen de leden van de Koninklijke familie vaak zilveren voorwerpen als geschenk, zelfs de kinderen bij hun verjaardag. Zo ontstaat in de loop van de 19e eeuw aan het Hollandse hof een fraaie collectie zilveren borden en bestekken, schalen en terrines, sauskommen, zoutvaten en kandelaars.
Na het uitbreken van de opstand in de Zuidelijke Nederlanden in 1830 verandert deze situatie. Belgie wordt een onafhankelijke staat. Brussel valt weg als residentie en het weelderige winterpaleis Noordeinde in Den Haag wordt vanaf dan het centrum van het bloeiende hofleven. Het zilverwerk wordt voortaan door Nederlandse zilversmeden verzorgd. Johannes Mattheus van Kempen is één van deze zilversmeden.
In deze roerige periode wisselen de zilvermerken verschillende malen. In 1798 werden de gilden opgeheven maar tot 1806 wordt het goud- en zilverwerk nog gekeurd met de al eeuwen gebruikte gildekeuren.
Tijdens het Koninkrijk Holland van 1806 tot 1810 wordt het keuren en stempelen van goud en zilver genationaliseerd en aan belasting onderworpen en gelden er nieuwe keuren. De nieuwe merken worden op 5 juni 1806 goedgekeurd door de minister van Financiën. Het zijn gehalte merken voor goud en zilver, stadskeuren en jaarletters.
Ook komen er in 1807 herkeuringstekens waarmee het oude zilver opnieuw gemerkt moet worden.
Onder regime van Napoleon worden de merken voor zilver en goud in de periode de Franse Tijd van 1810 tot 1813 weer aangepast.
Vanaf 1813 in het Koninkrijk der Nederlanden komt en een nieuw keursysteem bestaande uit een groot en een klein keur wat tot nu nog steeds wordt gebruikt. Voor meer zilverkeuren kunt u kijken in de Zilverkeuren database
Bekijk ook de collectie: