In de gouden eeuw waren er in Amsterdam maar liefst 400 zilversmeden gevestigd. De zilversmeden maakten luxe grote zilveren stukken en klein miniatuur zilver poppengoed voor adel, vorsten, kooplieden en rijke boeren. De Amsterdamse edelsmeden maakten stoer zilverwerk, robuust en zwaar. De rijke kooplieden uit Amsterdam wilden pronken met hun zilver en men mocht zien dat het geld had gekost. Bovendien beschouwden zij zilverwerk ook als goede geldbelegging.
Van alle Nederlandse zilversmeden waren die van Amsterdam het meest oorspronkelijk. Zij trokken zich ook het minst aan van de heersende 'mode' en daarbij behorende stijlwisselingen. De rijke Amsterdamse kooplieden pronkten graag met hun zilverwerk. Het antieke zilver uit Amsterdam is dan ook zeer herkenbaar en altijd heel zwaar uitgevoerd.
De oudste bekende zilverkeuren uit Amsterdam zijn die van 1469, deze keuren bestonden uit een stadskeur, een meesterteken en een jaarletter. In 1663 kwam het gehalte keur als vierde keur erbij. De provinciale leeuw werd gekozen als symbool van het zilvergehalte voor 1e gehalte zilver. Op het klein keur, bekend vanaf 1704, werd het meesterteken, het stadskeur en vanaf 1733 ook een jaarletter afgeslagen. Er zijn echter wel stukjes speelgoed bekend van voor 1733 met een klein keur en een jaarletter.
In 1734 verschijnt dan het stadskeur met de jaarletter er onder in één afslag. In 1735 komt er een stadskeur met de jaarletter ernaast in één afslag, een keur wat we in zilver poppengoed en doosjes tegenkomen.
Bekijk ook;
De collectie;
zilverwerk van Bennewitz & Bonebakker
miniatuur zilver van Van Geffen
