Antieke sieraden bestelt u veilig online

Feiten over antieke gouden juwelen.

Het inkopen, taxeren en beoordelen van occasion en antieke juwelen is iets wat je veelal leert door goed te kijken en veel in handen te hebben. Het is niet te leren uit een boek of via lezingen. Antieke gouden juwelen hebben karakter, zijn uniek en vertellen iets over de draagster. Antieke gouden sieraden zijn bijna altijd uniek een tweede exemplaar komen we eigenlijk nooit tegen.

Goudgehaltes

Bij gouden en zilveren sieraden wordt vaak een gehalte aangegeven. Dat betekent hoeveel echt goud of zilver in het gebruikte metaal is verwerkt. Zuiver goud en zilver is te zacht om te verwerken en dus worden beide aangevuld met andere metalen om stevigheid te verkrijgen. Bij goud spreken we over karaten als we het over het goudgehalte hebben.

Net als bij zilver wordt hierbij uitgegaan van 1000 delen, maar vaker nog van 24 delen zuiver goud. Vervolgens kennen we 14 en 18 karaats goud, wat betekent dat van de 24 delen metaal er 14 of 18 goud zijn en de rest bijmetaal (zilver of koper of anders). Van de 1000 delen metaal zijn er dan respectievelijk 585 en 750 zuiver goud. In andere landen, waaronder Engeland, wordt ook gebruik gemaakt van 9 en 12 karaat, maar in Nederland mag dat officieel geen goud heten.

Door Martijn Akkerman, juwelenhistoricus.

Martijn Akkerman juwelenhistoricus bekend van Tussen Kunst & Kitsch

Karaten.

Zowel bij gouden als bij met diamanten bezette gouden juwelen bestaat dikwijls de verwarring omtrent de term “karaat”. Bij goud slaat het op het gehalte, met andere woorden de hoeveelheid verwerkt goud in een juweel. Bij diamant betekent het gewicht. De term karaat stamt af van de pitten van de Johannesbroodboom, die rond de Middellandse Zee groeit en waarvan met al in de Oudheid had ontdekt dat die pitten precies 0,2 gram wegen. Met deze pitten werden stenen gewogen en de Latijnse naam (Ceratonia) zorgde uiteindelijk voor de benaming karaat.

Een diamant van 1 karaat weegt dus 0,2 gram, een steen van 5 karaat weegt 1 gram. Later is de benaming ook voor andere kleurstenen in gebruik geraakt en zelfs voor parels, maar vanwege het verschillende soortelijke gewicht is het formaat van stenen en parels onderling afwijkend, terwijl ze het zelfde aantal karaten kunnen hebben. Door Martijn Akkerman, juwelenhistoricus.

Goud, witgoud en platina.

Gouden, zilveren en platina juwelen bestaan uit metalen die gedolven worden. Dat wil zeggen dat ze in de aarde worden gevonden. Platina is harder en sterker dan goud en zilver en er kunnen dus fijnere juwelen van worden vervaardigd. Het is echter ook veel duurder. Lange tijd werden uitsluiten goud en zilver voor juwelen gebruikt, terwijl platina al wel bekend was.

Platina vanaf 1900, witgoud vanaf 1912

Pas het eind van de 19e eeuw werd een manier ontdekt om door toevoeging van arsenicum het platina bewerkbaarder te maken. Juwelen van platina dateren dan ook vaak uit de periode vanaf ongeveer 1900. In 1912 vond een goudsmid in het Duitse Pforzheim een methode uit om een witte kleur te geven aan geelgoud. Hij voegde een kleine hoeveelheid nikkel of platina toe aan het van nature gele goud, waardoor het wit werd. Vanaf dat moment zijn juwelen vaak vervaardigd in witgoud, dat echter in vergelijking met het iets grijze platina een gelige zweem zal laten zien. Door toevoeging van andere metalen en door behandeling van die combinatie met bepaalde zuren, waardoor het zuivere goud in de huid wordt verwijderd, kunnen vanaf de 19e eeuw zelfs groen en blauw goud worden verkregen. Het bekende 19e eeuwse rode goud ontstaat door meer toevoeging van koper.

Door Martijn Akkerman, juwelenhistoricus, bekend van Tussen Kunst & Kitsch.

Bekijk ook:

De collectie gouden sieraden